Het VN-verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap is inmiddels bijna een jaar van kracht in Nederland. Het verdrag verplicht de overheid en de samenleving ervoor te zorgen dat mensen met een beperking vanzelfsprekend mee kunnen doen in de samenleving. Net zoals ieder ander mens. Het verdrag roept op tot gelijkwaardigheid en non-discriminatie, maar ook tot respect, het vieren van diversiteit en het op alle terreinen betrekken van ervaringsdeskundigen. Verder roept het verdrag in artikel 8 iedereen op tot het bevorderen van het bewustzijn over de inhoud van het VN-verdrag, zodat de rechten van mensen met een beperking geëerbiedigd en waargemaakt worden.
In deze blog staat artikel 20, persoonlijke mobiliteit, centraal. Dit artikel is verbonden met artikel 9, het algemene artikel over toegankelijkheid.
Inhoud artikel 20
Bij persoonlijke mobiliteit gaat het erom dat mensen met een beperking zo zelfstandig mogelijk hun leven kunnen vormgeven met de hulpmiddelen die ze daarbij nodig hebben. Net als mensen zonder beperking moeten ze kunnen werken, leren, hun hobby’s kunnen uitvoeren, sporten of naar de bioscoop of kroeg kunnen gaan. Wie ondersteuning nodig heeft bij zijn persoonlijke mobiliteit, heeft hier recht op. Denk aan taxivervoer, vergunningen voor parkeren, deelname aan het openbaar vervoer en ondersteuning bij mobiliteit (bijv. persoonlijk assistentie en de juiste hulpmiddelen). Bovendien moeten ze zelf kunnen kiezen welk(e) hulpmiddel(en) ze inzetten en op welk tijdstip ze dat doen. En dat is nog lang niet altijd mogelijk.
Toegankelijkheid = kernwoord
Zoals gezegd, is persoonlijke mobiliteit verbonden met toegankelijkheid (artikel 9). Dit is dan ook het kernwoord bij zelfstandig kunnen meedoen in de samenleving. Daarom wordt het genoemd bij de algemene beginselen van het verdrag (artikel 3). Daarnaast wordt er in de algemene verplichtingen op aangedrongen dat overheden onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe technologieën bevorderen en uitvoeren.
BlueAssist
Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheden die internet en apps bieden. Een mooi voorbeeld is Blue Assist. Mensen die moeite hebben zichzelf uit te drukken, kunnen met onder andere een app op de telefoon om hulp vragen aan een medeburger. Bijvoorbeeld als ze hulp nodig hebben bij het oversteken, het vinden van de juiste route of het reizen met het ov.
Verplichtingen voor de overheid
De overheid moet bevorderen dat er nieuwe hulpmiddelen en instrumenten komen die de mobiliteit van mensen met een beperking bevorderen. Deze oplossingen moeten bovendien betaalbaar zijn, zodat ze voor veel mensen beschikbaar zijn. Volgens artikel 9 moet de overheid passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat mensen met een beperking toegang hebben tot dezelfde voorzieningen als mensen zonder beperking. Het gaat daarbij niet alleen om de fysieke omgeving zoals de openbare ruimte en gebouwen, maar ook om informatie, communicatie en diensten. In artikel 9 wordt dit verder uitgewerkt in verschillende sub artikelen. Daar komen we in een andere blog op terug.
Training rondom mobiliteitsvaardigheden
Ten slotte gaat artikel 20 in op de noodzaak van training in mobiliteitsvaardigheden voor mensen met een beperking zelf, maar ook voor personeel van instellingen en mensen die assistentie verlenen. Denk bijvoorbeeld aan mensen die mensen met een verstandelijke of visuele beperking leren om zelfstandig aan het verkeer of openbaar vervoer deel te nemen.
Als je er even bij stilstaat hoe vanzelfsprekend het voor mensen zonder beperking is om hun leven zo te kunnen vormgeven als zij willen, dan wordt al snel duidelijk hoe belangrijk het is dat dit ook snel gerealiseerd wordt voor mensen met een beperking!
Heleen Hartholt